De geestelijk verzorger benadert de levens- en zingevingsvragen vanuit een levensbeschouwelijk kader. Hij werkt voornamelijk op het existentiële niveau en het niveau van het Zelf, het Absolute en God. Dat vraagt een bijzondere attitude en gerichtheid vooral op het gebied van de hermeneutische en spirituele cirkel.
In dit boek laat Jaap Dijkstra aan de hand van veel voorbeelden uit de praktijk zien hoe de basisvaardigheden in het beroep van geestelijke verzorger kunnen worden toegepast. Verder besteedt hij nadrukkelijk aandacht aan gespreksvoering die verband houdt met ervaringen van contingentie (dat wat mensen 'toevallig' en plotseling kan overkomen). Tenslotte komt ook de verbeelding in het gesprek (verhalen, rituelen, symbolen) ruimschoots aan bod. Het boek is bedoeld voor hen die gesprekken voeren over levens- of zingevingsvragen. Vaak zijn dat pastores, humanistisch raadlieden, pastoraal werkers, geestelijk verzorgers in instellingen. Het boek kan ook nuttig zijn voor anderen zoals maatschappelijk werkers of mensen die werkzaam zijn in een hospice.
1. Verkenning van het terrein
2. Levensvragen: context en verschillende lagen
3. Competenties van de `geestelijk verzorger`
4. Communicatie
5. Het hulpverlenende gesprek: een methodische invalshoek
6. Basisvaardigheden
7. Gespreksvoering procesmatig bekeken
8. Contingentie-ervaringen: het belangrijkste werkveld
9. Werken met verbeelding
Zowel in mijn kamer in het ziekenhuis als in mijn werkkamer thuis heb ik een aantal (studie)boeken die over gespreksvoering en communicatie gaan. Daarnaast heb ik zelf vanuit de communicatiewetenschappen nog een aantal boeken over communicatieve methodieken en denkmodellen die de effectieve communicatie in het werk als geestelijk verzorger moeten bevorderen. Er zijn echter weinig boeken geschreven die over communicatie gaan in situaties die betrekking hebben op zingeving, levensvragen, spiritualiteit, religie en godsdienst - zaken die specifiek voor geestelijk verzorgers zijn, dus.
Dijkstra - docent, KPV en LVSB supervisor en NMI mediator - gaat er vanuit dat geestelijk verzorgers vanuit een levensbeschouwelijk kader de levens- en zingevingvragen benaderen. De geestelijk verzorger, zo schrijft Dijkstra, werkt voornamelijk op het existentiële niveau en op het niveau van het Zelf, het Absolute en God. Dat vraagt, volgens de auteur, om een bijzondere attitude en gerichtheid vooral op het gebied van de hermeneutische en spirituele cirkel. In Gespreksvoering bij geestelijke verzorging plaatst Dijkstra communicatie binnen deze perspectieven en beschrijft de communicatieve vaardigheden die een geestelijk verzorger bij het verlenen van geestelijke zorg nodig heeft.
In het begin van het boek geeft de auteur een verkenning van communicatieve vaardigheden op het terrein van de pastorale zorg en geestelijke verzorging. Dijkstra maakt mijns inziens terecht een onderscheid tussen deze twee vormen van zorg. Hij maakt in zijn inleiding het woord `hermeneutiek` (betekent: uitdrukken, uitleggen/verklaren en vertalen/vertolken) tot gemeenschappelijke basis (pag. 17 e.v.). Vervolgens gaat hij in hoofdstuk 2 in op levensvragen vanuit de religieuze- of spirituele context en gaat verder in op de verschillende niveaus van levensvragen (ratio, emotie, existentie en het niveau van het diepste Zelf (het Absolute, Brahman God, Allah enzovoort; pag. 38). In hoofdstuk 3 geeft Dijkstra een beschrijving van competenties die een geestelijk verzorger nodig heeft om goed te kunnen communiceren én te begeleiden (pag. 43). Vanaf hoofdstuk 4 gaat de auteur in op de communicatieve vaardigheden. Centraal staat het hulpverlenende gesprek. Centrale thema’s zijn wederkerigheid, overdracht en tegen-overdracht, machteloosheid, stiltes, weerstand, moraliseren, adviseren, gekleurde interventies, verslaafd zijn aan hulpverlenen. Voor ons werk als geestelijk verzorger is mijns inziens hoofdstuk 8, dat over contingentie-ervaringen gaat, bij uitstek belangrijk. Het betreft communicatie met gesprekspartners die onverwacht en bij toeval iets meemaken op hun weg, maar (nog) niet de noodzaak of de zin hiervan zien. Het betreft een scala van ervaringen (pag. 151). Verliesverwerking, zingevingvragen (praktisch gezien), religieuze ervaring en crises in de levensloop worden onder de loep genomen. Het laatste hoofdstuk van het boek levert belangrijke hulpmiddelen voor de deskundige begeleiding bij existentiële vragen met behulp van verbeelding (bijvoorbeeld verhalen, metaforen, sprookjes, kunst, werken met tekeningen, symbolen en rituelen).
Wat is de meerwaarde van Gespreksvoering bij geestelijke verzorging voor ons werk? Deze uitgave is enerzijds een methodisch opgezette theoretische ondersteuning om betekenisvolle gesprekken te voeren en anderzijds zeer praktisch, door de talloze voorbeelden waarmee de auteur de theorie ondersteunt. Het boek is helder en leerzaam opgezet. Een gemis vind ik dat de auteur er mijns inziens niet goed genoeg in slaagt het specifieke van gespreksvoering van geestelijk verzorgers ten opzichte van bijvoorbeeld (medisch) maatschappelijk werkers of (klinisch) psychologen helder te conceptualiseren. Misschien komt dit ook omdat Dijkstra het hulpverlenende gesprek als methodische invalshoek gebruikt.
Recensie geschreven door Drs. Theo A.R. de Zwart MA, geestelijk verzorger & medisch ethicus van de Alysis Zorggroep in Arnhem e.o.
De geestelijk verzorger is iemand die een helpende relatie aangaat met mensen om met hen een weg te zoeken in geloofs- enjof levensvragen, zodat ze zich weer leren verstaan in de context waarin ze zich bevinden. De auteur, docent en supervisor, bespreekt de basisvaardigheden van gespreksvoering gericht op het existentiele niveau, behandelt de basisattitude, de contingentie-ervaringen (wat mensen toevallig of onverwacht overkomt) en hoe om te gaan met de verbeelding in de gesprekken. Het methodische boek is gericht op de praktijk, vandaar de vele praktijkvoorbeelden. Het is een helder en uitermate leerzaam handboek, van groot belang voor de competentie van geestelijk verzorgers, pastores, maatschappelijk werkers, mensen die in een hospice werken en allen die doen aan geestelijke gezondheidszorg. Ds. Jenno Sijtsma
Ziekte, ongeval, dood en ontslag. Alle toevallige gebeurtenissen die vaak levensvragen oproepen bij mensen. Vroeger werden dit soort vragen bij kerken en hun religieuze vertegenwoordigers neergelegd. In de huidige, meer geseculariseerde samenleving komen zingevingsvragen bij geestelijk verzorgers, maar ook bij hulpverleners terecht. Zingevingsvraagstukken zijn vragen naar de diepere betekenis van gebeurtenissen en ervaringen.In dit boek geeft de auteur een handleiding, een methode voor de basisvaardigheden van een geestelijk verzorger. Aan de orde komen onder meer de competenties, verschillende manieren van gespreksvoering, maar ook de diverse terreinen waaruit zingevingsvraagstukken voortkomen. Dan gaat het bijvoorbeeld over verliesverwerking, crisis in de levensloop of religieuze ervaringen.
Een apart hoofdstuk is gewijd aan het werken met de verbeelding, over de rol en betekenis van verhalen, metaforen in gesprekken, tekeningen en kunst. Dijkstra is kwistig met praktische voorbeelden. Hele gespreksscènes worden in verschillende vormen als illustratie gebruikt. Dat de gesprekken alle fictief zijn, maakt de leesstof wellicht toegankelijk, maar ook verwarrend. Voor hulpverleners in de zorg, maatschappelijk werkers en mensen werkzaam in hospices biedt het boek goede leerstof. (CS)
Voor deskundigheidsbevordering op het terrein van gespreksvoering gebruiken geestelijk verzorgers meestal materiaal dat voor hulpverleners in het algemeen is geschreven. Dit boek pretendeert een handleiding te bieden speciaal voor geestelijk verzorgers. Jammer genoeg slaagt de auteur er m.L niet goed in het specifieke van geestelijke verzorging t.o.v. bijvoorbeeld maatschappelijk werk of
psychotherapie helder te conceptualiseren. Daardoor onderscheidt het zich in de opzet niet van andere handboeken over communicatie. De meerwaarde van het boek ligt echter in de talloze voorbeelden waarmee de auteur (op basis van ruime ervaring) illustreert waar het in geestelijke verzorging om gaat. [TI]
Er zijn boekenkasten vol geschreven over gespreksvoering, communicatie, communicatieve methodieken en denkmodellen ter bevordering van een effectieve communicatie. Er zijn weinig boeken geschreven over communicatie in situaties die betrekking hebben op zingeving, levensvragen, spiritualiteit, religie en godsdienst. De auteur plaatst communicatie binnen deze perspectieven en beschrijft de noodzakelijke communicatieve vaardigheden die een hulpverlener bij het verlenen van geestelijke zorg nodig heeft. Dit boek is in het bijzonder ook geschreven voor hulpverleners die in een hospice werken. Voordat de auteur overgaat tot het beschrijven van de specifieke communicatieve vaardigheden wordt de lezer ingeleid in het specifieke werkterrein van de pastorale en geestelijke zorg. Vervolgens wordt ingegaan op levensvragen van patiënten die binnen verschillende domeinen in de zorg van belang zijn. Ten slotte worden de competenties beschreven die een` geestelijke verzorger` nodig heeft. In het vierde hoofdstuk start de auteur met de beschrijving van de communicatieve vaardigheden. Centraal staat het hulpverlenende gesprek, dat natuurlijk in veel gezondheidszorg- en agogische opleidingen wordt behandeld. De auteur gebruikt veel voorbeelden en gaat met name in op de verbeelding in het gesprek (verhalen, metaforen, rituelen en symbolen). Centrale thema`s zijn wederkerigheid, overdracht en tegenoverdracht, machteloosheid, stiltes, weerstand, moraliseren, adviseren, gekleurde interventies, verslaafd zijn aan hulpverlenen. Het zijn situaties in de communicaties die een ondeskundige en communicatief niet vaardige hulpverlener tot wanhoop kunnen brengen. Belangrijk is hoofdstuk 8 over zogenaamde contingentie-ervaringen. Het betreft communicatie met personen die toevallig ingrijpende gebeurtenissen hebben meegemaakt, maar hiervan niet de impact begrijpen. Trauma`s, confrontatie met de dood, verwerkingsprocessen zijn hierbij de thema`s die er toe doen. Het laatste deel van dit boek levert een belangrijke bijdrage om cliënten bij existentiële vragen deskundig te begeleiden.
Het boek is geschreven voor hulpverleners, die te maken krijgen met zingeving, levensvragen, spiritualiteit en religieuze thema`s. Met andere woorden een boek voor pastores, pastoraal werkers en `geestelijk verzorgers`.
De auteur heeft overschot van gelijk, als hij stelt dat ook maatschappelijk werkers, therapeuten, ortho-agogen én begeleiders veel kunnen opsteken van dit boek. Met de in dit boek beschreven methode van gespreksvoering, worden hun kennis en vaardigheden uitgebreid, waardoor zij `clienten-met-existentiële (levens)vragen` beter kunnen begeleiden en ondersteunen.
De auteur hoopt met dit boek niet alleen een rechtstreekse bijdrage te leveren aan de competentieontwikkeling van de `geestelijk verzorger`, maar hij hoopt ook op een onrechtstreekse wijze (via de hulpverlener) een positieve invloed te hebben op het groeiproces van mensen die moeilijkheden ondervinden op hun levensweg.
De `geestelijk verzorger` dient volgens de auteur voortdurend bezig te zijn met zijn persoonlijke en professionele ontwikkeling. Ontwikkelen kan niet alleen door feedback van een supervisor of cliënt/gesprekspartner, maar ook door het volgen van opleidingen/ of het lezen van een goed (leer)boek. Dit boek is zo`n boek waaruit men kennis en competenties kan putten.
Het boek behandelt niet alleen de noodzakelijke basisvaardigheden, maar ook de aandachtspunten en mogelijke valkuilen van dit soort gesprekken. Het is een methodisch boek dat zich specifiek richt op de praktijk. Het biedt een theoretisch kader met een hoog `praktijk`-gehalte.
Terreinverkenning staat centraal in hoofdstuk 1. De hermeneutische benadering verbindt de geestelijk verzorger, de humanistisch raadsman, de imam en pastor met elkaar in een gemeenschappelijk gebied voor gespreksvoering en hulpverlening.
Zingeving wordt immers als een gemeenschappelijk terrein gezien, waarbij het onderscheid zit in het oogpunt van waaruit men opereert.
In hoofdstuk 2 worden levensvragen behandeld. Er zijn vier verschillende niveaus in levensvragen: existentie, zelf, emotie en verstand.
De auteur stelt vast dat er veel overeenkomsten zijn met andere hulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg. Het meest onderscheidende verschil heeft te maken met de context waarbinnen levensvragen worden geduid. Levensvragen worden geduid binnen een specifiek levensbeschouwelijke context of in een algemene spirituele context. Als de gesprekspartner zijn vraag spiritueel geduid wil zien, wendt hij zich tot de `geestelijk verzorger`.
Het vakmanschap van de `geestelijk verzorger` laat zich kenmerken door vier competenties: spiritueel, hermeneutisch, communicatief en agogisch. Deze vier competenties worden kernachtig toegelicht in hoofdstuk 3.
In hoofdstuk 4 gaat alle aandacht integraal naar het begrip communicatie. Vooreerst worden een aantal omschrijvingen van communicatie gegeven.
Het belang van `aandacht` in de communicatie krijgt (terecht) ruim aan bod.
De auteur beschrijft bovendien verschillende aspecten van menselijke communicatie. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het zakelijke, expressieve, relationele en appellerende aspect van communicatie.
Een derde deel handelt over feedback, waarbij de nadruk gelegd wordt op het belang van feedback als instrument om de zelfkennis te vergroten.
Tenslotte wordt dieper ingegaan op het belang van non-verbale communicatie, waarbij aanraking een centrale rol toebedeelt krijgt.
In hoofdstuk 5 wordt een methodische kijk op het hulpverlenende gesprek gegeven.
De auteur stelt dat in het hulpverlenende gesprek het `heilige der heiligen` van mensen betreden wordt. Aan de hand van de metafoor van de tempel, wijst de auteur op de noodzakelijkheid dat de `geestelijk verzorger` kennis, vaardigheden en houding om een hulpverlenend gesprek te voeren, geïntegreerd heeft.
De auteur stelt emancipatie centraal als hij zegt dat een gesprekspartner helpen, inhoudt dat deze gesprekspartner vooral zichzelf zoveel mogelijk moet helpen.
Een door een `geestelijk verzorger` geleid gesprek, heeft vier functies: helen, bijstaan, begeleiden en verzoenen.
Counselen, waarbij de cliënt centraal staat, veronderstelt zowel bepaalde attitudes als een aantal basisvaardigheden.
De metafoor van het `uittochtverhaal uit Egypte` staat model voor het hulpverleningsproces. Hierin worden drie fasen onderscheiden: opstaan en wegtrekken (fase 1), verkennen van het doel, zijnde het beloofde land (fase 2) en het op weg gaan, de woestijntocht met alle ontberingen van dien (fase 3).
Hoofdstuk 6 geeft moed, want het toont aan, dat er naast een aantal belangrijke attitudes (echtheid, empathie en onvoorwaardelijke aanvaarding), heel wat aan te leren basisvaardigheden zijn (luisteren, spreken, kijken, vragen stellen, reflecteren, parafraseren, samenvatten, concretiseren en confronteren). Oefening baart nog altijd kunst!
In hoofdstuk 7 wordt het essentiële belang benadrukt van de interactie tussen de `geestelijk verzorger` en zijn/haar gesprekspartner. Wat tussen hen gebeurt, is van het allergrootste belang. Voor de `geestelijk verzorger` wordt de metafoor van de reisgids gebruikt, waarbij de reiziger centraal staat. Waarbij de weg (proces) en het einddoel even belangrijk zijn.
In dit boek staat de procesmatige benadering van het hulpverlenende gesprek centraal. De thema`s die aan bod komen, zijn: wederkerigheid, overdracht en tegenoverdracht, machteloosheid, stiltes en weerstand.
De valkuilen die Dijkstra aanhaalt (met dank aan Gordon) zijn: moraliseren, adviseren, gekleurde interventies, invloed van de eigen structuur van de `geestelijk verzorger` en tot slot het sluipend gevaar, met name het `hulpverlenerssynd room`.
In hoofdstuk 8 gaat het over de `geestelijk verzorger` en mensen met een ervaring van `contingentie`. Contingentie staat voor dat wat mensen toevallig en onverwacht overkomt, zoals verlieservaringen. De auteur geeft de gemoedstoestanden weer die kunnen voorkomen in een verwerkingsproces: ontkenning, woede, onderhandelen, depressie en aanvaarden. De belangrijkste taak van de `geestelijk verzorger` is de `gesprekspartner` bij te staan en te begeleiden. Bij ervaringen van contingentie kunnen zingevingvragen de kop opsteken.
In dit hoofdstuk worden tevens enkele levenscrisissen behandeld, namelijk de traumatiserende-, de ontwikkelings-, rijpings- en tenslotte de pathologische crisis.
Werken met verbeelding staat centraal in hoofdstuk 9.
Verbeelding is de afspiegeling van de werkelijkheid en niet de werkelijkheid zelf.
De verbeelding structureert de gevoelswerkelijkheid. Verbeelding maakt integratie mogelijk, beschermt tegen angsten en niet te verdragen bestaanseenzaamheid, versterkt de identiteit van mensen én heeft een openbarende kracht.
Na de theoretische omschrijving van verbeelding, laat de auteur verschillende vormen van verbeelding de revue laten passeren. Zowel metaforen, levensbeelden, biografieen, sprookjes, verhalen, kunst, tekeningen, symbolen en rituelen (bestendigings-, overgangs- en afscheidsrituelen), komen aan bod.
De auteur heeft een interessant en erg leesbaar boek geschreven. De vele praktijkvoorbeelden zijn niet alleen een verademing, maar verduidelijken tevens het boek.
Het verzorgd uitgegeven boek bevat een uitgebreide literatuurlijst. Niks is perfect, een aantal schoonheidsfoutjes - zo is 9.2.4. niet terug te vinden en zijn er ook enkele tikfouten - hadden kunnen vermeden worden.
Deze recensie is geschreven door Noël De Rycke.
Je hebt een zakelijk account nodig om dit product te kunnen bestellen. Je bent nu ingelogd met het e-mailadres: .
Wil je dit e-mailadres gebruiken voor je zakelijk account?
Ander e-mailadres gebruiken voor zakelijk account Huidig e-mailadres gebruiken voor zakelijk account
Binnenkort verhuist onze website naar Boom.nl/hogeronderwijs. Wil je alvast kennismaken met onze nieuwe website?
Voor een beter begrip